Papier is dood

Papierloos werken is niet meer dan een neveneffect van een grote transformatie in de omgang met informatie. We zitten midden in deze transformatie, maar we zien alleen de kleine stapjes. Generaties die geschiedenis schrijven, weten dat zelf niet.

Aangenomen wordt dat ca. 3300 voor Christus het schrift wordt uitgevonden door de Sumeriërs. Ze beitelen een vroege vorm van het spijkerschrift in stenen tafelen. Niet iedereen vond het een vooruitgang. Het geweeklaag over de goede oude tijd van voor het schrift duurt enig tijd voort. Zelfs 3000 jaar later klaagt Aristoteles nog over de teloorgang van het geheugen. Nu je alles zomaar kon opschrijven, hoefde je niets meer te onthouden. En als je niets onthoudt, weet je niets en leer je niets.

Het schrift is waarschijnlijk de grootste vinding van de mens.  Met de geschreven taal verschaft de mens zich de mogelijkheid informatie op te slaan, zodat gedane uitvindingen en verkregen kennis en inzichten  niet verloren gaan. Kennis is niet meer alleen van de wijze, de sjamaan, de leraar. Overdracht van kennis is niet meer voorbehouden aan de leraar, niet meer gebonden aan de context van rituele overdracht door het inprenten van verhalen. In den beginne wordt dat schrift in steen gebeiteld. De kleitablet volgt, het schrijven op leer, de wastablet, het perkament en uiteindelijk het papier.

Rond 1500 volgt de tweede grote stap. Op verschillende plaatsen wordt vrijwel tegelijkertijd de moderne boekdrukkunst uitgevonden. Ik vraag me af of de tijdgenoten van Gutenberg de drukpers destijds meer hebben gevonden dan een manier om sneller en eenvoudiger kopieën te maken. Waarschijnlijk hebben ze het vooral een handiger manier van vermenigvuldiging gevonden dan de bestaande blokdrukken;  een minder tijdrovende manier dan het monnikenwerk. Weinigen zullen destijds voorspeld hebben dat de boekdrukkunst de wereld zou veranderen.  Zonder boekdrukkunst was Luther een eenzame ketter geweest, in plaats van een reformator. Zonder boekdrukkunst was de herontdekking van de klassieken een esoterisch genoegen van een enkele wetenschapper of schrijver gebleven en niet de aanzet tot de Renaissance.

We staan midden in een nieuwe transformatie in de omgang met informatie. Met de uitvinding van het schrift haalde de mens de kennis uit de hoofden van sterfelijke tijdgenoten. Nu was informatie ineens niet meer tijd-, plaats- en mensgebonden. Het kon bewaard worden en door anderen gelezen. Door meer dan één gelezen worden, in verschillende tijdperken. Er kon aan toegevoegd worden. Ineens kon de mensheid meer weten dan een enkele mens kon weten. Met het schrift leggen we informatie vast op een informatiedrager. De uitvinding van de boekdrukkunst maakt dit af. Die uitvinding is eigenlijk niet eens een omwenteling in de omgang met informatie. Er zijn alleen meer boeken, makkelijker te delen, makkelijker te verspreiden. Dit versnelt de uiteindelijke impact van het schrift. En met andere informatiedragers wordt dit nog makkelijker. Er past meer informatie op een DVD of USB-stick dan in honderden boeken.

En nu, nu maken we informatie los van de drager. We maken ons onafhankelijk van het papier, van het boek, de cassette, ponskaart, CD, LP, USB, DVD of kleitablet. Net nu we thuis allemaal een paar Terabyte harde schijven in RAID opstelling hebben gemonteerd aan ons eigen NAS, nu maken we die geheugenschijven overbodig nog voor de afschrijvingstermijn verstreken is. Inmiddels kan alle informatie die we gebruiken “in the cloud” opgeslagen worden. Alle muziek, alle foto’s, alle films, alle boeken, alle artikelen, alle mail, berichten, nieuws en trivia. Alles komt daarmee voor de gebruiker los van door hem te bezitten fysieke dragers. Of anders gezegd, de netwerkschijven waarop alles is opgeslagen voelen voor de gebruiker niet meer als een fysiek, lokaal aanwezig iets. Alles wordt altijd, overal voor iedereen toegankelijk. Het enige dat je nodig hebt is een sleutel. Een sleutel om toegang te krijgen tot die informatie die van jou is, die voor jou is.

Dit verandert alles. De bestaansreden vervalt van archieven, bibliotheken, kantoren, scholen, van papierstromen, postbodes, uitgeverijen en kranten en van meer dan wij nu kunnen verzinnen. Net als de eerste lezers van gedrukte boeken niet konden bevroeden wat de drukpers zou losmaken, zo kunnen wij niet overzien hoe ver de huidige omwenteling in omgang met informatie door zal werken in alle haarvaten van ons bestaan. Een van de eerste zaken die sneuvelden was bijvoorbeeld het idee van “kennis is macht” en de daarbijbehorende gedachte dat informatie afgeschermd kan worden. Dat is betekenisloos geworden. Delen van informatie is het nieuwe paradigma. In de woorden van Pinterest: “sharing is caring”. Het betekent ook dat informatiedragers niets meer waard zijn. Boeken zijn dood, net als platen en CD’s en video. Maar ook de informatie is niet van een prijs te voorzien. Alleen creatieve recombinatie van kennis is wat waard: leren, innovatie, creativiteit.

Het zogenaamde papierloos werken is niet veel meer dan een neveneffect van deze transformatie. Maar zoals alle veranderingen gaat ook deze niet vanzelf.  Het proces waarin we overgaan naar een manier van werken waarin papier geen plaats meer heeft, moet gemanaged en begeleid worden. Het belangrijkste onderdeel daarvan is het wegnemen van ingesleten vooronderstellingen. Er bestaan ingesleten beelden over het gemak en de noodzaak van papier. Maar op de keper beschouwd zijn die beelden net zo min waar en net zo tijdgebonden  als de overtuiging dat de aarde plat was. Papier is net iets handiger en goedkoper dan perkament, dat weer praktischer was dan een wastablet. Behalve als je pleit voor duurzaamheid en hergebruik. Dan wint het wastablet. En de wastablet was natuurlijk weer beter draagbaar dan de kleitablet die op zijn beurt weer lichter was dan steen. Papier of steen, het zijn fysieke gegevensdragers. Ze zijn op één plek en voor één lezer tegelijk. En heb je er veel, dan wordt het al snel een onoverzichtelijke berg. Papier, klei en steen zijn niet zo erg handig voor gegevensopslag en ook niet voor snel terugvinden. Google werkt niet op steen, maar ook niet op papier!

Misschien, misschien zou het nog lukken met een goed team van archivarissen. Maar dan nog kan je je gegevens niet terugvinden vanaf elke locatie, niet op elk tijdstip, niet iedereen, altijd en ook nog tegelijk. Delen van informatie is lastig als er maar één origineel is. En zo kom je in de wereld van de (carbon)kopie en de post. Dat zijn sneue oplossingen, vergeleken met het gedeelde document in de “cloud”. Samen werken aan één concept gaat echt eenvoudiger als het digitaal is. Eenvoudig bewerken, opslaan, vinden en vooral delen, dát is de kracht van digitale informatie-dragers. Het hele archief van een gemeente past op mijn iPad en dan kan er nog wel wat bij. Meer boeken dan de bibliotheek van Alexandrië. Maar ook dit soort fysieke opslag, op de harde schijven van telefoon, tablet of PC, is alleen maar voor de momenten dat ik geen verbinding heb.  Via het net kan ik bij alle dossiers, alle documenten, alle wetenschappelijke onderzoeken. Ik kan meer boeken vinden dan de mensheid kan lezen. Wikipedia bevat 2.13 miljoen bladzijden!

Papier is dood. Morsdood. Papier is meer dood dan perkament ooit is geweest. Papier is niet meer. Over een paar jaar zal geen enkel bedrijf nog tijd en geld verspillen aan papier, aan printers, aan postbodes, aan opslag en vervoer. Niemand koopt nog kasten, ladeblokken, megabureaus en multomappen. Niemand steekt geld in de bouw van archieven, reproruimtes en bergingen. Niemand gooit nog wekelijks een container met verspild papier weg.  Niemand gaat nog oerbossen omkappen, vermalen tot pulp, verplaatsen naar een andere plek, mengen met inkt, nog eens vervoeren, om er tenslotte op een andere plek op de aarde een verbrandingsoven mee te stoken. De tijd is voorbij is van de statische gegevensdragers: de tijd is om voor steen, voor klei, voor wastablet of lei, voor vinyl, cassette en CD, voor perkament en ook voor papier. Papier heeft geen bijzondere status. Het is overbodig, het is onhandig, het is pure en dure verspilling. Verspilling van grondstoffen, van energie, van aandacht en van tijd.

(geschreven begin 2012, maar nog relevant)